Vandaag de dag hebben we veel mogelijkheden om muziek op te nemen en af te spelen.

Maar hoe is het opnemen van geluid / muziek ontstaan.

 

 

Léon Scott

1857:
De fransman Léon Scott deed onderzoek naar geluid en ontwikkelde de fonautograaf om frequenties van 
(stem)geluid te bepalen. De eerste verstaanbare opname van een menselijke stem is het lied "Au Clair de la Lune" 
dat hij op 9 april 1860 zong op zijn "fonautograaf". Dit instrument, waarop hij in 1857 patent verkreeg, maakte 
gebruik van een geluidsdrager bestaande uit beroet papier dat rond een cilinder werd gewikkeld en waarin 
het geluid met een stift werd gekrast.
In die tijd realiseerde hij nog niet dat het instrument de daadwerkelijke 
geluidsgolf opnam en dat er slechts een afspeelmechanisme nodig was om het geluid te reproduceren. 
Pas in 2008 werd deze opname gereconstrueerd en kon de oude opname beluisterd worden.


Fonautograaf

Thomas Alva Edison 


1877:

Thomas Alva Edison maakt in 1877 bekend dat hij een fonograaf heeft ontwikkeld, waarmee voor het eerst geluid kan worden opgenomen en afgespeeld. Hiervoor maakt hij gebruik van een cilinder waarin een spiraalvormige groef is gemaakt. Om de cilinder is stannioolfolie gespannen, en met een naald worden de trilling van het geluid in een verticale beweging in het folie gegraveerd.

 


Fonograaf

 

Chichester Bell



1886
: 
Chichester Bell en Charles Sumner Tainter verkrijgen een patent op grafofoon, een systeem waarbij
geluid kan worden opgenomen op een cilinder met daar omheen een laag van was.

Hier wordt ook gebruikgemaakt van een verticale naaldbeweging.

 

 

 



Grafofoon

 

Emile Berliner

Emile Berliner

1887
Emile Berliner patenteert zijn "Gramophone", een apparaat dat voor het eerst lijkt op de platenspeler zoals we die in 
de rest van de 20e eeuw hebben gekend. Hij maakt gebruik van een zinken schijf waarop een mengsel van bijenwas 
en benzine-oplossing is aangebracht. Tijdens de opname krast de naald in deze laag. Na afloop wordt de schijf in 
een bad van chroom en azijn gedompeld, waardoor de weggekraste plekken worden geëtst. Hierna is de opname 
afspeelbaar. Bij deze techniek wordt gebruikgemaakt van zijschrift, waarbij de naald zijdelings beweegt, in plaats van
op-en-neer. In 1892 breng Berliner op commerciële basis grammofoonplaten van 12,5 cm (5 inch) op de markt.
Drie jaar later ook 17,5 cm (7 inch) platen.

Gramophone


Valdemar Poulsen

1898:
De productie van schellak komt op gang.
Dit materiaal is tot in de jaren 50 van de 20e eeuw gebruikt voor het vervaardigen van grammofoonplaten.
In datzelfde jaar demonstreert Valdemar Poulsen zijn "Telegrafoon” Het is de eerste vorm van magnetische
geluidsregistratie en is ontwikkeld om telefoongesprekken op te nemen. Hiervoor gebruikt hij een gemagnetiseerde
draad die met hoge snelheid langs een opnamekop wordt getransporteerd. De geluidskwaliteit is echter abominabel.



Telegrafoon

 

 

Ontwikkelingen van begin 1900 t/m1949

1901:
De Victor Talking Machine Company brengt de bekende 25,0 cm (10 inch) grammofoonplaat op de markt.

Ook komt de 30cm-(12-inch-)grammofoonplaat uit. Waarop vooral klassieke muziek wordt uitgebracht, ondanks het feit dat deze platen nog slechts 5 minuten muziek kunnen bevatten.

1908:

Onder druk van het publiek komen rond deze tijd de eerste tweezijdig bespeelbare grammofoonplaten uit. Hierdoor komt het Edison-systeem met de cilinderopnamen onder druk te staan.

1912:

Edison introduceert de "Blue Amberol" cilinder. Deze verbeterde versie van zijn Fonograaf heeft een speeltijd van ongeveer 4 minuten bij een omwentelsnelheid van 160 toeren. Door productieproblemen is deze uitvinding nooit een succes geworden. En na zich er jaren tegen te hebben verzet, gaat Edison overstag en start, naast cilinders, ook met de productie van grammofoonplaten.

1918:
Het patent op het registreren van trilling met een zijwaartse naaldbeweging op een schijf verloopt. Het gevolg is dat vele bedrijven zich storten op de productie van grammofoonplaten waardoor de populariteit van de grammofoonplaat enorm stijgt, dit ten koste van Edisons cilinderopnamen.

1923: 
Lee de Forest vraagt een patent aan voor een techniek om geluid aan een film toe te voegen. Hij maakt enkele korte experimentele geluidsfilms. Drie jaar later, in 1927, komt de film The Jazz Singer uit, die wordt beschouwd als de eerste "gesproken" speelfilm. Bij deze eerste films is de feitelijke geluidsdrager niet de film zelf, maar een grammofoonplaat die (in theorie) synchroon met de filmbeelden draait.

1925:
Door de komst van elektrische opname- en afspeelapparatuur, komt er ook een gestandaardiseerde omwentelsnelheid voor de grammofoonplaat: 78 toeren per minuut. Tot die tijd varieerde de snelheid per fabrikant tussen 60 en 80 toeren.

1928: 
Fritz Pfleumer krijgt patent op zijn uitvinding voor het gebruik van magnetische poeder op papier. De rechten op dit octrooi zou later door AEG worden overgenomen.

1929:
Edison staakt de productie van cilinderopnamen.

1930:
RCA-Victor introduceert een langspeelplaat van vinyl op een snelheid van 33 1/3 toeren per minuut. Dit wordt echter een commerciële flop doordat er onvoldoende betaalbare platenspelers verkrijgbaar zijn die deze platen kunnen afspelen, en consumenten de "hand op de knip" hebben vanwege de grote depressie.

1931:
Bell Labs beschikt over een prototype van een staalbandrecorder als telefoon-antwoordapparaat. De machine is nooit in productie genomen omdat het Amerikaanse telefoonbedrijf "AT&T" het verbiedt om dergelijke apparaten te gebruiken op openbare telefoonlijnen.

1932:
Tijdens de kerstuitzending maakt de Britse BBC als eerste ter wereld gebruik van een magnetische opname. Het is een enorme machine waarop een staalband wordt afgespeeld. De band van 3 mm breed en 0,08 mm dik, draait met een snelheid van 1,5 meter per seconde om de gewenste geluidskwaliteit te produceren. Voor een opname van een half uur is een band van 2,7 kilometer nodig, waardoor een spoel wel 25 kg weegt. In verband met de veiligheid, staat het apparaat in een afzonderlijke ruimte en wordt bediend via afstandsbediening. Het breken van de vlijmscherpe staalband zou door de hoge snelheid bij het personeel gemakkelijk ernstige verwondingen, of erger kunnen veroorzaken.

1935:
Ontwikkelaars bij het Duitse AEG presenteren de "K1 magnetophon", de eerste recorder die gebruik maakt van een papieren band met een laag van ijzeroxide-poeder, die ontwikkeld is door BASF.

1943:
Door een explosie als gevolg van een ongeluk in 1942 bij BASF in Ludwigshafen, gaat de hele productie-eenheid van de papieren geluidsband verloren. Hierdoor is men gedwongen snel te zoeken naar een alternatief en dat resulteert in 
PVC band

1946:
De Amerikaanse majoor en technicus Jack Mullin weet twee Duitse AEG K4 magnetophons in onderdelen mee naar San Francisco te nemen, samen met stapels BASF-banden. Samen met zijn partner Bill Palmer weet hij de recorders in elkaar te zetten, gedeeltelijk met Amerikaanse onderdelen. Zij gaan een samenwerking aan met het kleine elektronicabedrijfje Ampex. Via de omroep ABC raakt de entertainer Bing Crosby ook op de hoogte van het bestaan van deze machines. Hij ziet grote voordelen in het van tevoren opnemen van zijn radioshows, en investeert uit eigen zak de verdere ontwikkeling van deze Ampexbandrecorders.

1948:
De eerste commerciële bandrecorder komt in de Verenigde Staten op de markt, de "Ampex 200". In datzelfde jaar introduceert Columbia Records de 12-inch vinyl langspeelplaat op 33 1/3 toeren.

1949: 
RCA-Victor introduceert de 18 cm grote 7-inch vinyl single op 45 toeren. Het afbeelding heeft een groot rond gat in het midden, zodat het in automatische platenwisselaars gebruikt kan worden. In de eerste jaren zijn sommige singles ook wel eens gemaakt van polystyreen.

 

Ontwikkelingen van de jaren '60.

 

 

 

 

Fritz Pfleumer

 

 

 

 

 

 

 

K1 magnetophon uit 1935

 

 

 

 


 
De 45 toeren single

 

 

 

 

 

 


8-track

1962:
Een opleving van de geluidsband: Philips introduceert in Europa de Compact cassette. De Verenigde Staten is een jaar later aan de beurt. De speelduur van de cassettes is 60 of 90 minuten, tot tweemaal zo lang als die van de lp. De cassette is in eerste instantie bedoeld voor spraakopnamen. Twee jaar later komen de eerste voorbespeelde muziekcassettes op de markt.

1964:
De 8 sporencassette wordt geïntroduceerd. Deze consumentenuitvoering van de NAB-cartridge uit 1959, is geschikt gemaakt voor het afspelen van complete muziekalbums. De band is verdeeld in 8 sporen (4 stereo sporen), waarbij de band draait op 9,5 cm/sec. De band is in een eindeloze lus gelast, en op de las is een metalen stripje geplakt. Dit zorgt ervoor dat de afspeelkop haaks op de band verschuift naar het volgende stereospoor. In Nederland is de 8-track nooit een groot succes geworden. Dit in tegenstelling tot de Verenigde  Staten waar het tot in de jaren 80, vooral in autoradio's naast de compact cassette heeft bestaan.

Ontwikkelingen van de jaren '70.


Compact cassette

 

 

1976:
De introductie van de 12-inch single. Op een 12-inch single, in de begintijd ook wel disco-single genoemd,
staat meestal een geremixte en/of langere versie van de muziek zoals die op de gewone 7-inch single staat.

Ook komt het voor dat er op een kant van een 12-single twee of drie kortere stukken staan.


12 inch single 45 toeren

 


Eerste discman uit 1984

Ontwikkelingen van de jaren '80.
1982
:
Introductie van de compact disc. Bij deze uitvinding van Philips en Sony worden de gegevens afgelezen zonder fysiek contact met het medium. Met behulp van een spiegelmechanisme wordt een gereflecteerde laserstraal afgebogen, waarbij de reeks digitale "nullen" en "enen" als geluid wordt geïnterpreteerd. Op een normale audio-cd wordt ongecomprimeerd geluid opgeslagen en kan 45-80 minuten muziek worden opgeslagen.

1984: 
Philips wil zich midden jaren 80 afficheren als de uitvinder van de compact discs (wat niet helemaal waar is, omdat de nieuwe geluidsdrager samen met Sony is ontwikkeld). Daarom wordt in dit jaar een campagne gelanceerd om het cd-formaat en de cd-spelers van Philips te promoten. De elektronicafabrikant heeft daarvoor gebruikgemaakt van het nieuwe album van Dire Straits, Brothers in Arms, omdat deze plaat de voordelen van de cd prima kan ondersteunen: een perfecte geluidskwaliteit en songs die een groot publiek zullen aanspreken. In dit jaar brengt Sony ook de eerste draagbare cd-speler uit onder de naam Discman.

1988: Philips en Sony ontwikkelen de eerste opneembare cd onder de naam CD-WO (Write Once). Het zal nog zes jaar duren voordat de eerste commerciële exemplaren op de markt komen.

Ontwikkelingen van de jaren '90 tot heden.

 

 

1990: 
Sony brengt de MiniDisc (MD) uit. De MD lijkt op een computerdiskette, maar is kleiner van afmeting. Op deze schijfjes wordt het geluid oorspronkelijk gecomprimeerd volgens de ATRAC compressiemethode. MiniDisc beschikt over diverse montagemogelijkheden, zoals het verwijderen, verplaatsen, splitsen, plakken van geluidsfragementen of hele tracks. Daarbij beschikt het over de mogelijkheid om bij elke track een titel in te voeren, die op het display van de speler wordt getoond. Pas aan het einde van de jaren negentig krijgt MiniDisc enige bekendheid bij het publiek, toch blijft het grote succes uit. De MiniDisc werd lange tijd bij radiostations gebruikt voor het afspelen van jingles.

1994:
De eerste commerciële cd-brander komt op de markt.

1995:
De eerste opneembare cd’s worden verkocht. Aanvankelijk kostte een enkele cd 25 gulden (ca. € 11,50), de prijs wordt lager op termijn.

1995:
Het Fraunhofer-instituut introduceert een codec die, met een twee jaar eerder gestandaardiseerd algoritme, onder andere muziek sterk kan comprimeren. Men noemt deze techniek MPEG-1 Layer 3, en de bestanden krijgen de extensie ".mp3". MPEG is de afkorting van Moving Pictures Experts Group, een organisatie die standaarden vastlegt voor het comprimeren van audio- en videobestanden. Afhankelijk van de gekozen compressiesterkte, kunnen met MP3, tot circa tien ongecomprimeerde audio-cd’s op één cd worden opgeslagen, waarbij de geluidskwaliteit op een acceptabel niveau blijft. Door de relatief kleine afmeting van de geluidsbestanden, is MP3 bijzonder geschikt voor het overdragen van muziek en geluid via internet.

1998:
Het Zuid-Koreaanse bedrijf "SaeHan Information Systems" brengt de eerste mp3-speler op de markt. Het flashgeheugen kan 32Mb aan data bevatten.

1999:

De Super audio cd (sacd) wordt gepresenteerd. Deze nieuwe generatie van audio Compact Discs kan 4,7 GB aan ongecomprimeerde data bevatten. Op een super audio cd wordt de data opgeslagen in het DSD (Direct Stream Digital)-formaat. Hierbij wordt de data niet gecomprimeerd, maar door de toegepaste Noise Shaping techniek, wordt een dynamisch bereik van 120dB mogelijk, wat een grote verbetering betekent in de weergave van details in het geluid. Daarnaast ondersteunt het DSD-formaat ook meersporenopnamen zoals 5.1 surround sound. De sacd kent drie formaten:

De enkellaags-sacd, met alleen het DSD-signaal, met plaats voor 4,7 GB aan gegevens,

De dubbellaags-sacd, die logischerwijs meer data kan opslaan (ongeveer 8,5 GB),

De hybride enkellaags-sacd, die naast het DSD-signaal ook een conventioneel PCM-signaal bevat. Hierdoor is deze schijf ook af te spelen in een conventionele cd-speler.


MiniDisc schijfje


De iPod

2000:
De mp3-speler doet zijn intrede. Daarmee vervalt eigenlijk de geluidsdrager, omdat de muziek wordt opgeslagen in het
apparaat zelf en niet op een aparte geluidsdrager.

2001:
Apple brengt de eerste iPod mediaspeler op de markt.
Deze hebben een harde schijf en kunnen veel meer opslaan dan de mp3-spelers van die tijd.

2006:
Sony brengt het tot nu toe laatste minidiscapparaat uit.

2008:
Sony en EMI kondigen aan te gaan stoppen met de productie van de cd-single.


MP3 Speler

 

 

 

 

    Wat je hieronder ziet is een dubbele draaitafel uit 1910. De Gaumont Chronophone, één van de weinige door luchtdruk aangedreven grammofoons uit 1910.

   De Gaumont Chronophone werd gebruikt om films live in een zaal te voorzien van een continue soundtrack. De technicus startte aan het begin van de film de eerste plaat in.
   Wanneer deze tegen het einde liep, stond hij stand-by om de volgende plaat precies op tijd aan te zetten. Waarom werden er dan niet gewoon twee grammofoons
   gebruikt zul je zeggen? Het Museum of Retro Technology denkt dat de Gaumont Chronophone een primitieve vorm van crossfading had. Dit zou het mogelijk hebben
   gemaakt om twee grammofoonplaten naadloos in elkaar over te laten gaan. Verder kon de Chronophone hard genoeg om een zaal met 4.000 man van de
   nodige decibellen te voorzien.